Mobiliteitsbudget: wat zijn de pijlers?

De grootte van het mobiliteitsbudget hangt af van de totale jaarlijkse kosten van de bedrijfswagen voor de werkgever. Ook alle belastingen of brandstofkosten maken deel uit van het budget dat de werknemer mag herverdelen over de drie pijlers. Het is trouwens niet verplicht om alle pijlers te kiezen en de werknemer kan de uiteenlopende voordelen die zijn werkgever mogelijk maakt ook combineren. Maar waaruit bestaan deze pijlers?

De eerste pijler omvat ecologische wagens.

U ruilt uw huidige bedrijfswagen dus in voor een milieuvriendelijker exemplaar. De werkgever bepaalt welke auto’s in aanmerking komen, maar die moeten wel voldoen aan enkele minimumeisen. In 2019 bedraagt de maximale CO2-uitstoot bijvoorbeeld 105 g/km, in 2020 nog 100 g/km en in 2021 95 g/km. De auto in kwestie moet ook aan de recentste Euro-norm voldoen. Is het een hybride, dan moet de batterijcapaciteit minstens gelijk zijn aan 0,5 kWh per 100 kilogram wagengewicht.

In de tweede pijler zitten duurzame vervoersmiddelen.

Dat gaat bijvoorbeeld over een abonnement of tickets voor het openbaar vervoer, een fiets die u koopt of leaset, de kosten voor carsharing, een elektrische motorfiets, een step enzovoort. Ook huisvestingskosten vallen onder deze pijler. Woont u binnen een straal van 5 kilometer in vogelvlucht van uw plaats van tewerkstelling, dan kunt u het huurgeld of de intresten van een hypothecaire lening financieren met het mobiliteitsbudget.

De derde pijler bestaat uit geld.

Aan het einde van elk kalenderjaar wordt berekend hoeveel budget de werknemer nog over heeft, na aftrek van alle bestedingen in pijler een en twee. Dat brutobedrag wordt niet onderworpen aan de gewone bijdragen aan de sociale zekerheid en is vrijgesteld van belastingen. Er is wel een bijzondere werknemersbijdrage van 38,07 procent verschuldigd. Wat overblijft, krijgt de werknemer uitbetaald.